Hedda Gabler door Meppeler Courant ★★★★★

Meppeler Courant ★★★★★ - Vrijdag 21 april 2017

Leven is een kwelling voor Hedda Gabler

Leven is een kwelling voor Hedda Gabler

Door Theo de Jong

Er is een bedrieglijke overeenkomst tussen de Nora uit Ibsens Een poppenhuis, geschreven in 1879 en de Hedda uit het gelijknamige stuk Hedda Gabler, geschreven in 1890. Beide vrouwen zitten gevangen in een benauwend huwelijk in een burgerlijk milieu en proberen daar uit te breken. Maar terwijl Nora als het ware het begin van de vrouwenemancipatie inluidt, luidt Hedda dat uit. Logisch, dat een regisseur als Thibaud Delpeut vijf jaar na zijn ‘Nora’ – zoals Een poppenhuis ook wel genoemd wordt – Hedda Gabler op de planken wil zetten.

Verschillen
Zwaarder dan de overeenkomsten tellen voor Delpeut de verschillen. Hedda mag dan gevangen zitten in een saai huwelijk met een duffe kamergeleerde, ze is daar zelf debet aan. In tegenstelling tot hem presteert zij zelf niets. Jurgen werkt hard, schrijft boeken, verwacht zijn aanstelling tot professor aan de universiteit. Hij dóet iets, terwijl Hedda alleen maar mooi zit te wezen – vandaar de opmerkelijke keuze van Delpeut voor kleding uit die tijd – en zowat non-stop loopt te klagen en te kankeren. Sterker, Jurgen troost zich alle mogelijke moeite om het verloren gegane manuscript van zijn rivaal Eilert te herstellen, Hedda verbrandt het, zodra ze het in handen krijgt. Jurgen loopt over van enthousiasme, Hedda borrelt over van onvrede. Verantwoordelijkheid is voor haar het ergste wat er is, dus kinderen krijgen, opvoeden, daar is geen denken aan.

In het programma waarin hij de voorstelling beschrijft bestempelt Delpeut haar als narcist. Dat is ze zeker. Alles wat ze van het leven eist moet van anderen komen, zelf geeft ze niets. Erger: wanneer haar voormalige geliefde Eilert terugkeert in haar leven doet ze haar uiterste best om hem kapot te maken, ze helpt hem weer aan de drank en bezorgt hem het pistool waarmee hij zichzelf van kant kan maken. Zodra dat haar gelukt is, maakt ze zichzelf kapot. Zelfmoord is iets wat ze betitelt als ‘een daad van schoonheid.’ Deze Hedda is een psychische zelfmoordterrorist.

Deze niets en niemand ontziende aanpak voert Delpeut consequent door. Jurgen babbelt vrolijk over ‘onze gezellige villa’, maar het toneel waar wij tegenaan kijken ziet eruit als een autofabriek uit Detroit na de ontruiming. Hedda heeft een paar keer seks met Brack, een vriend van haar man, maar ze investeert daarin niet meer emotie dan ze zou investeren in koffiedrinken met de buurvrouw. Op de achtergrond klinken vaak zachte eentonige gongslagen, die na verloop van tijd gaan irriteren, zoals heel haar eentonige leven Hedda irriteert. Zij behoort tot de generatie X. Hedda Gabler is bij Delpeut schrikbarend modern.

Krachtige rollen
Karina Smulders hield tot aan het bittere einde Hedda’s destructieve geestdrift knap vol. Zoiets moet zeer vermoeiend zijn. Peter Blok is een acteur die maar een of twee zinnen hoeft te zeggen en je hangt aan zijn lippen – de ideale figuur voor de rol van rechter Brack, die graag de enige haan in het hoenderhok wil zijn en er toch in slaagt zijn waardigheid niet te grabbel te gooien. Reinout Bussemaker was de begaafde schrijver Eilert, een man die teert op ingehouden woede, terwijl Guy Clemens een naïeve, maar oprechte Jurgen Tesman neerzette. Krachtige rollen zonder welke dit nooit zo’n radicale, onontkoombare voorstelling was geworden.