Atropa door De Standaard

De Standaard - Zaterdag 12 november 2022

Trippen op mythisch theater

Naomi Velissariou gaat Tom Lanoyes ‘Atropa’ te lijf met drag en drilboren. Een gedurfde enscenering zonder compromissen.

door Gilles Michiels

Nee, het is niet vanzelfsprekend wat Naomi Velissariou in de Bourla ­neerzet als kersvers Toneelhuis-gezicht. Het was toch in die theaterzaal dat Atropa destijds het licht zag, in een regie van Guy ­Cassiers. De voorstelling werd in uw krant toen tot de beste van 2008 uitgeroepen. Het materiaal waarmee de Genks-Griekse theatermaker aan de slag gaat, blijft natuurlijk even krachtig. Tom ­Lanoye bood in Atropa niet ­alleen een indrukwekkende syn­these van de Grieks-Trojaanse ­oorlog. Visionair was destijds ook zijn focus op de vrouwen, die veeleer de pijn van de slachtoffers bezingen, dan de triomf van het slagveld.

Clubsfeer
De insteek van Atropa kreeg de laatste jaren veel navolging, maar met Velissariou weet je dat ze ook een straffe vormtaal zullen meekrijgen. Lanoye en zij, dat is maximalisme tot de tweede macht. Zijn barokke alexandrijnen ademen muzikaliteit. Velissariou maakte de afgelopen ­jaren naam met de reeks Permanent destruction, waarin ze theatergrootheden als Heiner Müller en Sarah Kane oplaadde met hardcore en techno – en prompt een flink stel dansbenen gaf.

Deze Atropa is dus niet alleen statisch spreektheater. De personages lijken veeleer beland in een drag opera, met een drilboor en hakkelende beats als instrumentarium, een clean glazen platform als decor en flashy lichteffecten die de Bourla in een clubsfeer doen baden. De (veelal Nederlandse) spelers, onder wie de regisseur zelf, bedienen zich van raps en bezwerende zang, die van Lanoyes retoriek een lichamelijke ervaring maken.

Barbaars kolonialisme
Ook zijn tekst krijgt een nieuwe oriëntatie bij Velissariou en co-regisseur Floor Houwink ten Cate. Spiegelde het origineel in Agamemnons imperialisme de Amerikaanse ­invasie in Irak, dan is het discours over ‘barbaarse volkeren’ hier met het kolonialisme verbonden. Oost tegen West is nu ook Noord tegen Zuid. De Trojanen worden gespeeld door zwarte vrouwen in zilverkleurige gewaden, de Grieken door witte acteurs in bloedrode kostuums (al belichamen de queer Helena en Iphigenia ook andere vormen van onderdrukking).

Wat deze ‘Atropa’ mist aan tastbaarheid en gevoeligheid, wint ze aan durf en overtuiging Atropa zit dus conceptueel sterk in elkaar. Meer zelfs: in de eerste helft weet Velissariou een veelheid aan expressies in te zetten in een heldere dramaturgie, zonder dat die schematisch of vrijblijvend wordt.

Minder persoonlijk
Alleen ontneemt de opgepompte vorm dit stuk ook een van zijn ­voornaamste troeven. School de kracht van dit feminiene antwoord op de Griekse krijgslogica niet in de aandacht voor het individuele slachtoffer, de mens versus de macht?

Dat persoonlijke lijden wordt nooit echt voelbaar in het bloederige (en gewijzigde) slot, waarbij een babypop plastisch uit de lucht komt gedwarreld en de personages nogal theatraal neergaan.

Maar wat deze Atropa mist aan tastbaarheid en gevoeligheid, wint ze aan durf en overtuiging. Dat moet je Velissariou nageven: ze heeft een compromisloze enscenering gemaakt, die een mythisch conflict weer hedendaags doet aanvoelen. En die je nog eens doet realiseren hoe groot de Bourla kan zijn.

Bron: https://www.standaard.be/cnt/dmf20221111_96215047