ETCETERA publiceert briefwisseling rond 'het monsterlijke' in FRANK
dinsdag 10 juni 2025
De voorstelling FRANK van choreograaf Cherish Menzo bij GRIP en Theater Utrecht in samenwerking met Dance On Ensemble beleefde vorige maand z'n wereldpremière op Kunstenfestivaldesarts in Brussel. De performance onderzoekt de figuur van het monster. Natalie Gielen van het Vlaamse tijdschrift voor podiumkunsten ETCETERA en theatermaker en performer Maliqa Fye schreven elkaar een brief over monsterlijkheid, en zoveel meer. Lees het hier! De Nederlandse première van FRANK is op 9 juli tijdens festival Julidans in Theater Bellevue. Lees hier meer over de voorstelling en bekijk de speellijst.
Van: Natalie Gielen
Aan: Maliqa Fye
Berchem, 29 mei 2025
Beste Maliqa,
Wat is monsterlijkheid voor jou?
Ik ontmoette jou nog maar pas, en door omstandigheden spraken we elkaar niet meer na de voorstelling. Ik open dus met een vraag van formaat. Voor jou, en voor onze medelezers.
Ik zal zelf ook eerlijk antwoorden. Frank. Het woord monsterlijkheid laat beelden voor mijn ogen flitsen. Mannen die vanuit de schaduw tevoorschijn springen, mannen in kreukloze donkere pakken die op wit papier een handtekening zetten die levens vernietigt, het gapende zwarte keldergat waarin ik als kind niet durfde afdalen uit schrik voor abstracte monsters. Mijn verbeelding van het monsterlijke laat zich nogal clichématig samenvatten als het geweld van mannen en de angst voor het onbekende dat in het donker schuilt, in zwart-wit.
Natuurlijk stel ik je die openingsvraag omdat Cherish Menzo het monsterlijke onderzoekt in FRANK. Ze doet dat aanvankelijk aan de hand van contrasten. Ik beschrijf even voor onze medelezers op welke manier in het zwart gehulde figuren op de bühne verschijnen. Misschien is ‘verhulde’ een betere formulering, want ze gaan op in de schaduw. Bovendien bevinden ze zich achter transparante, plastic gordijnen (die me doen denken aan quarantaine) aan de zijkant en vooraan het speelvlak. Later zullen hun zwarte regenjassen scherp afsteken tegen de achtergrond van een fel verlicht, wit projectiescherm en dito dansvloer, en het bloedrode touw dat van het plafond naar beneden bungelt. Stroboscopisch licht doet hun lichamen opflikkeren als in een oude horrorfilm.
“Wat Menzo duidelijk meeneemt uit Frankenstein is hoe monsterlijkheid wordt gezien in fel licht en in de ogen van anderen, als vooringenomen beeldvorming én als fysieke sensatie.”
Dit spel met licht en donker, verhullen en onthullen speelt ook Mary Wollstonecraft Godwin aka Mary Shelley in haar gotische roman Frankenstein (1818), waarnaar de titel van Menzo’s voorstelling verwijst. Daarin doemt het ‘creatuur’ dat Victor Frankenstein heeft geschapen op uit de duisternis. Een lichtflits onthult een figuur die als groot, onmenselijk en misvormd wordt omschreven. Ik weet niet of en hoe jij de roman hebt gelezen, maar ik leefde mee met dat zogenaamde monster, dat er eigenlijk niet zo heel erg monsterlijk leek uit te zien met zijn lange gestalte en waterige ogen. Aanvankelijk zachtaardig, werd het tot geweld en waanzin gedreven door de afwijzende blik van de anderen. Wat Menzo duidelijk meeneemt uit Frankenstein is hoe monsterlijkheid wordt gezien in fel licht en in de ogen van anderen, als vooringenomen beeldvorming én als fysieke sensatie.
Monsterlijk, dat ben ik ook als witte vrouw van wie de blik door een westers, koloniaal verleden wordt gekleurd – witte schuld en onschuld inbegrepen, ook al probeer ik die blik uit te dagen via lectuur, dialoog en studie. Monsterlijk is het intergenerationele trauma van kolonisering dat we allemaal, denk ik, belichamen, zoals therapeut en traumaspecialist Resmaa Menakem beschrijft in zijn boek My Grandmother’s Hands. Menakem legt daarin uit hoe onze traumacultuur niet los te koppelen valt van racisme en kolonisering: de white-body supremacy heeft niet alleen onze hersenen, maar ook onze lichamen aangetast.
“Menzo brengt niet in beeld wat monsterlijkheid is, maar hoe monsterlijkheid tot stand komt.”
Net in die fysieke ervaring schuilt voor mij de ongelofelijke kracht van FRANK. Menzo evoceert immers de manier waarop de witte, koloniale blik de beeldvorming van zwarte lichamen vervormt. Ze brengt niet in beeld wat monsterlijkheid is, maar hoe monsterlijkheid tot stand komt. Dat wordt niet zozeer geportretteerd of uitgelegd, maar op een intens zintuiglijke manier belichaamd door de fenomenale performers (Menzo, Omagbitse Omagbemi, Mulunesh en Malick Cissé). Hun gezichten gaan schuil onder een regenkap of in een schaduw, worden vertrokken uitgelicht in een verkrampte schreeuw of lach, hun bewegingstaal is grotesk, vervormd, vaak vertraagd, rondkruipend, dan weer bijna maniakaal gejaagd, hoekig, dan weer vloeiend, soms verstommen hun lichamen, dan barsten ze uit in geroep of gezang, soms vormen ze één (monsterlijk?) lichaam, als een spin of een reus? Soms verschuilen ze zich, dan weer manifesteren ze zich – ergens tussen dwingend en triomfantelijk in. Het ritme van de dwingende soundscape door geluidskunstenaar Maria Muehombo stuurt hen aan. De kawina-muziek van de Surinaamse Anne Goedhart vormt daarvoor de basis, maar wordt vermengd met referenties aan klassieke horrorfilms (onweergeluiden, gegil), het reggaenummer Bam Bam dat afwisselend dansbaar en dreigend als een mantra wordt gezongen of uitgesproken… De sterk aanwezige belichting doet de dansvloer wit, zwart, geel, oranje, rood en groen kleuren of stroboscopisch flikkeren. Voelde jij FRANK ook in jouw lichaam, Maliqa?

Tijdens de voorstelling voelt mijn maag wee aan. Komt dat door de overprikkelende belichting die de beelden op de bühne continu vervormt, door de soundscape die de sfeer steeds transformeert, of door de vloed aan tekstuele en culturele referenties? Ik herken onder andere verwijzingen naar horrorfilms, citaten uit Frantz Fanons boek Black Skin, White Masks over de koloniale constructie van ‘Zwartheid’ en dankzij de programmabrochure ontwaarde ik een stoet die naar het Caraïbisch carnaval verwijst via de ‘Jab’ – een duivelse figuur die de gruwelen van tot slaaf gemaakte voorouders hekelt, en de winti-religie die ontstond onder tot slaaf gemaakte mensen in Suriname. FRANK overrompelt mijn zintuigen.
Er is de felheid van de witte bühne en strepen rood die op het scherm verschijnen, de glanzende binnenkant van een opengesperde mond, gigantisch groot geprojecteerd, snel gemonteerde zwart-witbeelden van de performers. Glimmend zwarte kostuums waaronder kleurrijke transparante lagen schuilgaan. De aanzwellende, lage dreun van de soundtrack die in mijn lichaam pulseert. Mijn vingers spreiden zich geregeld voor mijn verblinde ogen.
Het lijkt me onmogelijk om onbewogen toe te kijken. Dat laten de performers trouwens niet toe, want na verloop van tijd worstelen ze zich door de plastic gordijnen heen. Eerst met een uitgestrekte arm, als een monster dat je wil vastgrijpen, of als een lichaam dat zich wil bevrijden. Daarna stappen ze naar de rand van het podium, de zaal in. ‘You never thought we would stay here?’ zegt een van hen lachend. Ze kijken het publiek recht aan. Richten zich tot ons: ‘You guys are making me nervous.’ Komen dan – gevaarlijk? – dichtbij. Wie maakt wie zenuwachtig?
Sommige performers lijken te schuilen in de schaduw van een publiekstribune, andere klauteren met grootse gebaren of luid pratend over stoelen en lichamen heen. Menzo eist betrokkenheid van het publiek. Misschien zelfs wederkerigheid: de scenografie met tribunes langs weerszijden van het podium in combinatie met felle lichten in de zaal zorgt voor een gevoel van kijken én bekeken worden. Beurtelings opgaan of schuilen in het donker. En terwijl doorgaans de performers opgaan in een theatrale rookwolk, is dat in FRANK het geval bij het publiek in de tribunes. Zijn het niet de bad guys, de monsters die zich in rook hullen? Ben ik medeplichtig? (Ik ken het antwoord – natuurlijk ben ik medeplichtig, maar Menzo stelt de vraag op een pertinente manier.)

Menzo daagt in haar werk de gevestigde orde en beeldvorming uit. Daarbij zet ze vervorming in als instrument. Die orde, zegt een van de performers aan het begin van de voorstelling, is ‘our tool to create and maintain a shared sense of reality’. Ik zie die orde ook in de simplistisch klinkende contrasten en symbolieken: monsters versus mensen, wit versus zwart, orde versus chaos, publiek versus performer. Ze worden weliswaar onderuitgehaald, maar de tegenstellingen creëren een houvast in een voorstelling die het publiek overspoelt met prikkels.
‘Order is not a fixed or unchanging concept’, vervolgt een performer, en ik denk aan het bekende essay van Audre Lorde, The Master’s Tools Will Never Dismantle The Master’s House. Haar pleidooi blijft hyperrelevant: met de structuren en middelen van een patriarchale, racistische maatschappij kan je geen verandering creëren. Daarvoor heb je andere tools nodig, of een andere orde. FRANK schept een artistieke ruimte waarin die andere orde zich laat voelen, zien en horen tijdens een spectaculaire scène waarin ‘COLLAPSE’ wordt geprojecteerd, gezegd, uitgeschreeuwd, als een refrein wordt herhaald. Bam Bam: het decor moet eraan geloven. De plastic gordijnen worden met het rode touw omhoog gesjord en samengeduwd tot een cirkelvormige bundel, een spot bungelt haast macaber heen en weer, het witte projectiescherm wordt in het midden uit elkaar getrokken en een performer verwijdert stukken van de witte dansvloer. De – monsterlijke? – de(con)structie van de gevestigde orde die nog steeds doordrongen is van koloniaal gedachtegoed kan plaatsmaken voor iets nieuws. Dat weten we natuurlijk, maar Menzo laat de creatieve kracht van die deconstructie zien én voelen – als een opluchting, als een tijdelijke catharsis. De sterke eindscène van FRANK spiegelt de beginscène. Opnieuw wordt er tekst geprojecteerd. Opnieuw verdwijnen performers in het donker. Maar het lijkt alsof er iets is veranderd.
De continue vervorming die inherent is aan Menzo’s eclectische, multimediale materiaal en bewegingstaal overrompelen mijn systeem zodanig dat ik ontregeld de zaal verlaat. Collapse. Reset? Benieuwd hoe jij FRANK hebt ervaren!
Natalie
Van: Maliqa Fye
Aan: Natalie Gielen
Brussel, 1 juni 2025
Dag lieve Natalie,
Dankjewel om zo open je reflecties te delen. Ik wil supergraag met jou, en al wie meeleest, delen hoe ik de voorstelling heb ervaren, vanuit mijn specifieke positie, namelijk als die van een monster. BOE!
Wat is monsterlijkheid voor mij? Mannen in de schaduw of mannen met te veel macht, daar krijg ik ook rillingen van, maar ik geef toe dat ik bij het woord monster eerder denk aan vampiers, ogers en de Minotaurus. Vervloekte of verbannen schepsels aan de rand van de maatschappij. Griezelig door hun mysterie, of door een niet-normatief uiterlijk. Onze door Frankenstein geschapen vriend past eigenlijk ook in het rijtje.
FRANK. Door het lezen van je brief word ik teruggekatapulteerd naar de voorstelling. Ik word net zoals jij overspoeld door een lading referenties, sommige voelen nostalgisch en andere vliegen, niet zonder nieuwsgierigheid aan te wakkeren, langs mijn hoofd voorbij. Je voelt door deze referenties (waarvan jij er belangrijke toelichtte) maar ook door de fysieke overgave van de performers dat de voorstelling diep verankerd is in geschiedenis en cultuur. Er staat iets op het spel.
Ik kijk naar een scène met vier mensen die een scala aan talenten laten zien. Vooral met beweging, maar evengoed met zang, tekst en mimiek word ik door Cherish Menzo, Mulunesh, Omagbitse Omagbemi en Malick Cissé meegesleurd in diepgewortelde emotionaliteit. Rouw, woede, verzet, angst, maar evengoed vreugde en bitterzoete nostalgie (ik denk aan Bam Bam op de radio in de auto van mijn vader).
Maar ik kijk ook naast de bühne, naar mijn strategisch uitgelichte medepubliek.
FRANK confronteert het publiek vanaf het begin met een ruimte die bedoeld is om te ontregelen. De trifrontale opstelling, omsloten door doorzichtige plastic gordijnen, roept tegelijk gevoelens op van blootstelling en quarantaine. Ik deel je eerste gevoel van ongemak, maar vanuit een ander perspectief. Ik zie hoe een overwegend wit publiek kijkt naar vier zwarte lichamen op de bühne. In eerste instantie moet ik lachen. Er is ook iets grappigs aan sommige van de ongemakkelijke blikken. Maar dan voel ik de perversiteit die dit met zich meedraagt. Wie is medeplichtig? Word ik ook bekeken? Zou men naar mij kijken om mijn reactie af te lezen? Als zwarte, trans toeschouwer binnen een overwegend wit publiek dat naar zwarte performers kijkt, in een voorstelling die vrijwel expliciet gaat over ‘de gemarginaliseerden/de tot monster gemaakten’ kan ik mijn verhoogde bewustzijn over hoe mijn aanwezigheid zou worden gelezen, niet negeren.

Tijdens de voorstelling betrap ik mezelf erop dat ik probeer te ontcijferen wat het witte publiek denkt. Ik vraag me af voor wat voor publiek de voorstelling is gemaakt en wanhopig probeer ik vanuit alle perspectieven deze voorstelling te bekijken. Ik hoop stiekem dat de witte mensen in de zaal zich geroepen voelen om hetzelfde te doen. Ik heb deze reflex, dit bewustzijn, dit gevoel van waakzaamheid namelijk voortdurend, ook nu tijdens het schrijven. Een soort ‘vergrootglas-gevoel’, alsof mijn woorden méér zouden betekenen dan die van een zogezegd ‘neutrale’ witte schrijver. Een gevoel van verantwoordelijkheid en ook de druk om representatief te zijn, terwijl het navigeren in deze voorstelling waarschijnlijk even ongemakkelijk voelt voor mij als voor jou.
Die hyperbewustheid komt niet voort uit paranoia, maar uit historische waarheden, geworteld in ervaringen van zwarte lichamen die publiekelijk worden bekeken. Je verwijzing naar Mary Wollstonecraft Godwins Frankenstein, en hoe het monster zichtbaar wordt onder fel licht, is treffend. Menzo’s werk vestigt de aandacht op de manier waarop monsterlijkheid niet inherent is, maar wordt geprojecteerd. Zoals filosoof Báyò Akómoláfé het stelt: het monster is geen ‘wat’, maar een ‘hoe’ – de manier waarop identiteiten worden vervormd en gecontroleerd. Dit komt mij bekend voor. Niet enkel mijn afkomst of huidskleur, maar ook mijn identiteit als transvrouw kan op eenzelfde manier als monsterlijk worden omschreven.
‘The transsexual body is an unnatural body. It is the product of medical science. It is a technological construction. It is flesh torn apart and sewn together again in a shape other than that in which it was born. In these circumstances, I find a deep affinity between myself as a transsexual woman and the monster in Mary Shelley’s Frankenstein. Like the monster, I am too often perceived as less than fully human due to the means of my embodiment; like the monster’s as well, my exclusion from human community fuels a deep and abiding rage in me that I, like the monster, direct against the conditions in which I must struggle to exist. […] I am a transsexual, and therefore I am a monster.’
Een citaat van Amerikaanse auteur en professor Susan Stryker uit haar tekst My Words to Victor Frankenstein above the Village of Chamounix – Performing Transgender Rage, gepubliceerd in 1994 in het tijdschrift GLQ. Een manifest over transgenderwoede dat ook werd vermeld als inspiratiebron voor Cherish Menzo’s FRANK.
Als transvrouw van kleur die zelf vaak op de bühne staat, voel ik als geen ander hoe belangrijk het doorbreken en herclaimen van stereotiepe beeldvorming is. Niet alleen om gezien te worden, maar om te bestaan als een volledig, gelaagd en evenwaardig mens. Werk maken waarin deze ontmantelingen centraal staan is volgens mij bewonderingswaardig. Iets wat je niet doet zonder noodzaak. Een noodzaak die ik ook voel in mijn eigen artistieke praktijk.
“FRANK dwingt performers, publiek én critici om hun rollen binnen (geracialiseerde) structuren van kijken en performen te herdenken. En in dat herdenken ligt de echte mogelijkheid tot transformatie.”
FRANK dwingt performers, publiek én critici om hun rollen binnen (geracialiseerde) structuren van kijken en performen te herdenken. En in dat herdenken ligt de echte mogelijkheid tot transformatie. Zowel Susan Stryker als Frantz Fanon legt een niet-vrijblijvende link bloot tussen gemarginaliseerde groepen en monsterlijkheid. Er volgt telkens een verlangen naar of oproep tot actief verzet.
Hoe transformeert een publiek van medeplichtigheid naar verantwoordelijkheid? Hoe kunnen we onze rol als toeschouwer herdenken zonder in symbolisch denken te vervallen? Hoe kunnen we als geheel van publiek, performers en critici actie ondernemen? Deze vragen blijven hangen, prikkelend en noodzakelijk. Je beschreef hoe je fysiek werd geraakt door de overvloed aan prikkels. Ik voelde de voorstelling ook lichamelijk, maar misschien net op een andere manier. Waar jij overprikkeld raakte, vond ik houvast. Mijn hoofd vindt soms rust in overprikkeling, als tegengewicht voor de constante externe categorisering (of misschien is het gewoon mijn Gen Z-aandachtsspanne, die ervoor zorgt dat ik overprikkeling als rust ervaar).
“Hoe transformeert een publiek van medeplichtigheid naar verantwoordelijkheid?”
Hun lichamelijkheid, waarin de Surinaamse winti-rituelen doorschemeren in het verborgen ‘Baka Gorong’ (een plek aan de achterkant van de voormalige plantages en voor de wetlands, MF), raakte me. Niet omdat dit mijn specifieke erfgoed is, dat is het niet, maar omdat ik weet wat het betekent om ruimtes van liminaliteit en verzet te creëren uit noodzaak; om eigen vorm aan te nemen, regels te herschrijven, een blik terug te kaatsen.
De expliciete deconstructie van de theaterruimte aan het eind, waarin performers de plastic barrière doorbreken en het decor letterlijk afbreken, gaf me symbolisch ademruimte. Ik voel me fysiek veiliger wanneer performers zich in het publiek verplaatsen, ik zoek naar hun blik, naar herkenning. The monsters are here to save me, en ze breken fysiek en metaforisch de onzichtbare structuren die me tijdens het kijken ongemakkelijk maakten. Het is een visuele ineenstorting van de onzichtbare structuren die bepalen hoe we kijken naar zwartheid en monsterlijkheid. Dat moment opende iets in mij. Het voelde als een herkenning van mijn dagelijkse realiteit: grenzen opgelegd, grenzen doorbroken, isolatie en solidariteit in voortdurende onderhandeling. Een monster in haar natuurlijke habitat.
Dit is een voorstelling die letterlijk in opstand komt, haar scherpe tanden laat zien en een ruimte reclaimt onder haar eigen voorwaarden. Ze herneemt de ruimte die haar werd ontzegd en stelt vragen aan iedereen die kijkt.
Ontregeld was ik zeker ook, maar vooral klaar om te ontregelen!
Rebelse knipoog
Maliqa
Bron: ETCETERA - 4 juni 2025