Thuislozen door NRC

NRC - Zaterdag 13 oktober 2018

ARTIKEL: ‘Dit theaterstuk gaat ook over je niet meer thuis voelen in een systeem’

ARTIKEL: ‘Dit theaterstuk gaat ook over je niet meer thuis voelen in een systeem’

‘Het is emotioneel zwaar om gesprekken met verslaafden te voeren. Vijf jaar geleden had ik dat er niet bij kunnen hebben”, zegt Anne-Rose de Bruyn, hulpverlener in Utrecht. Wat haar bijzonder maakt is dat ze een verleden heeft als dakloze en verslaafde. Net als Rik de Zwart, die werkt bij de Utrechtse nachtopvang. „Al mijn collega’s zijn ex-verslaafden. Sommigen hebben het er nog moeilijk mee.” En net als Fred Smit, die een eigen stichting oprichtte nadat hij zijn persoonlijke crisis overwon: „Als je ballon wil varen, moet je wel eerst je ballast laten vallen.”

Op een zonnige septembermiddag praten de drie hulpverleners in de tuin van Theaterhuis De Berenkuil in Utrecht met theatermaakster Adelheid Roosen over hun werk als ‘ervaringsdeskundige’. Roosen maakt met Thibaud Delpeut, regisseur en artistiek leider van Theater Utrecht, de voorstelling Thuislozen. Dat theaterstuk van de Zweedse toneelschrijver Lars Norén voert een tableau van daklozen en verschoppelingen op, waaraan Delpeut en Roosen elke avond twee ‘lokale helden’ toevoegen, zoals De Bruyn, De Zwart en Smit, maar soms ook ambtenaren of wethouders.

In het tuingesprek gaat het over de frustrerende bureaucratie in de zorg. Roosen: „Waar ik innerlijke razernij over voel, is dat er geld vloeit naar management, maar niet naar jullie, terwijl jullie zo dicht op de mensen staan.” Smit: „Wij durven het aan persoonlijk te zijn, terwijl anderen zeggen dat we te dicht op de cliënt zitten.” De Bruyn: „Hulp verlenen is een kwestie van betrokkenheid. Het zou mooi zijn als dat uit de voorstelling blijkt.”

Smit geeft een voorbeeld. „Als ik een cliënt wil helpen verhuizen, moet ik bij de gemeente een rits formulieren invullen om een auto te kunnen huren. Maar als ik een schreeuw geef in mijn netwerk, vind ik in no time iemand met een busje. Alles is overmatig gereguleerd. Terwijl dit soort zorg vraagt om houtje-touwtje-oplossingen.” Dat doet Roosen schateren van enthousiasme: „Een geweldige term. Ja, we hebben meer houtje-touwtje nodig!”

Diepe littekens
Roosen vraagt ook naar hun persoonlijke ervaringen als daklozen. Wat ze alledrie herkennen bij de mensen die ze nu helpen, is het gevoel van wanhoop, van eenzaamheid en minderwaardigheid. De Bruyn: „In de Sleep Inn ging ik elke avond slapen in de hoop dat ik niet meer wakker zou worden. Ik dacht erover wat ik zou moeten doen: voor de trein springen of iets anders. Maar ik ontdekte dat ik nog de drang had om te leven. Onder meer omdat ik de behoefte voelde om mijn kinderen weer te spreken.”

Die behoefte voelde De Zwart ook. Na twee jaar dakloos te zijn geweest, gaat het beter. „Ik voelde me nutteloos, maar er is genoeg dat ik kan. Ik slaap slecht en ik word nog elke dag om vijf uur wakker, maar om vijf over vijf loop ik alweer te fluiten.” Smit had een goede baan, maar belandde voor een jaar in de nachtopvang. „Mijn sensitiviteit raakte ik kwijt. Als je je zo nederig voelt, gebeurt dat kennelijk. Voor die tijd kon ik van een klassiek muziekstuk horen welke uitvoering het was. Die gevoeligheid heb ik gelukkig terug.” Hij schrikt nog wel eens van zichzelf. „Een paar weken geleden besefte ik dat ik nog iedere avond mijn portemonnee in mijn kussensloop deed. Dat is een gewoonte uit de opvang. Dan merk je, ook al gaat het beter, hoe diep de littekens zijn.”

Smit, De Zwart en De Bruyn staan op het podium als Thuislozen in Utrecht speelt en dus volgt op het gesprek een repetitie in een zaaltje binnen. Roosen posteert Smit en De Bruyn op de grond en creëert intimiteit door haar hoofd in de schoot van De Bruyn te leggen. Ze vraagt haar te vertellen over haar verslaving. De Bruyn vertelt over het moment dat ze, als in een nachtmerrie, ontwaakte in een winkelstraat en niet wist waar ze was. Dat levert een mooie, beladen scène op.

Om die concrete vermenging van theater en werkelijkheid is het Delpeut en Roosen te doen, leggen ze die avond uit op het kantoor van Theater Utrecht. De eis tot zelfredzaamheid in de hedendaagse samenleving is moordend, zegt Delpeut. „Norén confronteert ons met mensen die dat niet aankunnen en geeft een inkijk in hun wereld. De lokale betrokkenen doen mee om te laten zien hoe zij werken met zulke mensen.” Dat moet voor bezoekers die zich aangesproken voelen, de stap verkleinen om zelf in actie te komen.

Schuldgevoel
De misstand die ze willen aankaarten en een belangrijke reden om Thuislozen op te voeren, is de sanering van de geestelijke gezondheidszorg in 2011 door toenmalig minister van Volksgezondheid Edith Schippers (VVD). Zij besloot tot een bezuiniging van 600 miljoen euro om de stijgende kosten van de zorg af te remmen. Delpeut: „Door de bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg belanden mensen nu onnodig op straat. Terwijl je als maatschappij deze mensen zorg en veiligheid zou moeten bieden. Doen alsof dat niet kan, is de grootste kul. Ik draag deze voorstelling dan ook op aan Edith Schippers”, zegt Delpeut. En hij bedoelt: met de middelvinger.

De personages die Norén opvoert, zijn als het ware die patiënten op straat. Het zijn daklozen, junks, alcoholisten en mensen met psychische problemen; mensen om wie we in het dagelijks leven al gauw met een boogje heen lopen. Waarom is dat? Roosen: „Ik denk dat je schrik hebt voor de schaduw in jezelf. Die wil je niet wakker maken.” Voor Delpeut is het een kwestie van schuldgevoel, omdat we de ander niet kunnen helpen. Een schuldgevoel dat niet terecht is, zegt hij, omdat het je eigen kwetsbaarheid en angsten camoufleert.

In Thuislozen kiezen sommige personages er bewust voor om buiten de samenleving te staan. Zoals de directeur, die zijn baan heeft opgezegd, zijn gezin heeft verlaten en op straat leeft. Hij is blij, omdat hij vrij is. En niet ieder personage is dakloos: Delpeut: „Anna, het personage dat Ilke Paddenburg speelt, heeft een flatje maar durft daar niet heen. Thuislozen gaat ook over je niet meer thuis voelen in een systeem.”

Bescheiden
Door een voorstelling met een activistische inslag hopen de makers bij te dragen aan veranderingen. Delpeut: „Ik heb een diepgevoelde overtuiging dat theater meer kan zijn dan een gepermitteerde schuldbelijdenis. Publiek wil eerst een catharsis en dan witte wijn. Want we zijn slim genoeg om de metafoor te doorgronden, maar we voelen ons een eenling tegenover het systeem en laten het bij de vraag wat we zouden kunnen doen.”

Nu is hun geloof in de kracht van het theater om mensen te veranderen „bescheiden en deemoedig”. Maar Delpeut meent wel dat theater de aanzet tot handelen kan vergroten. Emoties vervliegen snel, dus moeten ze snel verzilverd worden. „Waarom lijkt de theatermaker niet meer op een autoverkoper? ‘Bent u enthousiast? Dan heb ik hier het koopcontract en kunt u daar tekenen’.”

Bron: https://www.nrc.nl/nieuws/2018/10/12/bang-voor-de-schaduw-in-onszelf-a2417492