The Family door De Groene Amsterdammer

De Groene Amsterdammer - Donderdag 01 juni 2017

Ten dode opgeschreven. En niet kapot te krijgen.

Ten dode opgeschreven. En niet kapot te krijgen.

door Loek Zonneveld
‘Je moet der iets aan doen, Doc’

De vier delen van toneelfeuilleton The Family zijn door Lodewijk de Boer sterk opgebouwd. De stadsnomaden Doc, Kil en Gina kraken en bezetten hun vrijplaats. De buitenwereld mag sporadisch binnen. Maar zij zijn de baas. Dan komt de verwekker langs, de gehate oervader. Hij moet weg. Het verleden is immers gelogen. Ze vieren het wilde feest van een ander leven, samen met de verse liefde, Branca. Maar er zit geen schot in. En er komt écht nieuw leven aan, niet door iedereen gewenst omdat de levenscyclus van hun beschadigde geschiedenis zich dreigt te herhalen. Tot slot maakt de buitenwereld een eind aan de illusies. Ook de toekomst is gelogen en voert naar de dood. Het zelfbenoemde progressieve kunsttoneel zag begin jaren zeventig weinig in The Family. Lodewijk de Boer, dat was toch ‘de man van de avant-garde’! Dat de figuren Doc, Kil, Gina en Branca al lang rondliepen in zijn eerste pak toneelstukken werd over het hoofd gezien. Het publiek bleef overigens komen. Het kunsttoneel boekte het feuilleton ondertussen af als goedkoop kermistoneel.

Bewerker/regisseur Casper Vandeputte heeft in de afgelopen maanden bij Theater Utrecht de ruis uit de ontstaansjaren liefdevol uit het materiaal weggeblazen. Hij heeft op één plek, in één ruimte, met een sterk spelerskwartet en een handvol goeie gasten laten zien dat The Family meer is dan een timepleaser uit de beginjaren van het Ik-tijdperk. Onze tijd werkt ook mee, vermoed ik. We herkennen Doc, Kil, Gina en Branca, hun grootspraak, hun stoerheid, hun muizenschrik en hun radicale alternatieven. Nee, niet dat andere woord met ‘radicaal’ erin. Dit viertal is onmodieus anders, hun voorgevoelens zijn griezelig, de reacties van de ‘boven ons gestelden’ naargeestig. En ze zijn geen lone wolves. Omdat ze elkaar hebben. Elkaar temmen, beschermen. Of woorden zoeken voor hun doodsangst over de wereld die op ze af dendert. Voorbeeldje? Een stille dialoog aan het begin van deel vier.

Kil: Je moet der iets aan doen, Doc. Doc: Waaraan? Kil: Aan alles. Doc: Toe maar… Kil: Ik ben bang, Doc. Ik heb een raar gevoel. Ik heb het gevoel dat der van alles aan de hand is waar wij geen weet van hebben. Ze zijn ergens mee bezig, Doc. Ik voel het.

Niet lang daarna wordt de Vierte im Bunde losgeweekt, Branca gaat weg. Even lijkt het dan alsof de aanvoerder van de belegeraars het loodje legt. Maar zij reïncarneert als zichzelf. Hun vrijplaats wordt onder de voeten van Doc, Kil en Gina weggebroken. In de kaalgeslagen ruimte doen ze hun dodendans, onderweg naar de ultieme bevrijding uit de wurggreep van het klootjesvolk. En kijk, daar heb je ze: de indiaan, de sjamaan en het stom gemartelde hipstertje, dansend in toneelmist en op ruige muziek Mythische kunstfiguren die in het hele oeuvre van Lodewijk de Boer ronddwalen. Ten dode opgeschreven. En niet kapot te krijgen.