Hedda Gabler door Trouw ★★★

Trouw ★★★ - Maandag 13 maart 2017

Geraffineerd spel Smulders in voorspelbare Hedda Gabler

Geraffineerd spel Smulders in voorspelbare Hedda Gabler

Door Hanny Alkema

“Het ruikt hier naar dood.” We zitten al een eind in het tweede bedrijf als Hedda Gabler dit constateert over het huis, dat nota bene met zoveel zorg door wat naaste familie en vrienden is ingericht,terwijl zij en haar doodsaaie Tesman (mooi harkerige Guy Clemens) op huwelijksreis waren. En ja: hoe vreselijk kil oogt die enorme zwarte, marmerglanzende ruimte met slechts een enkel, iel meubelstuk. Niets dat tot reuring of levenslust noodt. Zelfs het reusachtige portret op de achterwand van Hedda’s vader wil maar geen menselijke contouren krijgen. In feite is Hedda’s opmerking meer een bevestiging van dan een inzicht in de naargeestige sfeer. Niet in de laatste plaats door haarzelf opgeroepen.

In de enscenering van Thibaud Delpeut – en scenografie van Roel van Berckelaer – bij Theater Utrecht is van het titelpersonage in de ‘Hedda Gabler’ (1890) van Henrik Ibsen geen enkele warmte te verwachten. Anderen neerhalen is het enige wat haar nog een kortstondig plezier verschaft. Het ongelukkig zijn heeft deze Hedda vooral aan zichzelf te wijten. Dat dit haar wel in een
neerwaartse spiraal moet trekken, hangt in die sombere rouwkamer van meet af aan in de lucht. Dat voorspelbare zit ook in de lichte overdrijving in het spel, die de karakters in het karikaturale dreigt te trekken. Best grappig soms, maar het doet de pijnlijke onrust tussen buitenkant en het onderhuidse tekort. Juist de spanning tussen benauwend burgermansfatsoen en Hedda’s vrijheidsdrang heeft theatermakers – en publiek – altijd weer geboeid. De terloopse scherpte in de ‘Hedda’ van Matin van Veldhuizen (Carrousel 1998) of het ongemakkelijk provocerende in die van Susanne Kennedy (Nationale Toneel 2008) bijvoorbeeld gaven dat totaal verschillend, maar veel suggestiever vorm dan de hier zogenaamd heimelijke, maar opeens wel erg expliciete lustscenes met huisvriend Brack.

Mooi doet Delpeut dat wel door – meteen een beeldende verbinding tussen de negentiende eeuw en nu – ‘Hedda Gabler’ als kostuumstuk op te voeren. De hooggesloten boorden van de mannen en de nauwsluitende korsetlijfjes van de vrouwen (ontwerp Wojciech Dziedzic) vormen een expressief schurende combinatie met het zwarte doos-decor en de prettig opgefriste vertaling (Karst Woudstra). Maar wat deze voorstelling weer boven het niveau van onderhoudend uittilt, is het geraffineerde spel van Karina Smulders. Behendig schakelt zij tussen puur onaangenaam en verwend, frivool of intrigant, verbitterd en wanhopig. In haar Hedda tekent zich de tragiek af van een vrouw die meester wil maar niet kan zijn over haar leven. Een vrouw met wie je, ondanks haar hardheid, toch mededogen krijgt.

Bron: https://www.trouw.nl/cultuur/het-geraffineerde-spel-van-karina-smulders-in-een-voorspelbare-hedda-gabler-~a097adfc/